Per post bezwaar en beroep aantekenen

Bestuursrecht    5 augustus 2020

In het bestuursrecht gelden strakke termijnen. In de regel geldt volgens artikel 6:7 Awb een termijn van zes weken voor het indienen van een bezwaar- of beroepsschrift. De termijn vangt aan na de dag waarop het besluit waartegen de bezwaren zich richten bekend is gemaakt. Bekendmaking van een besluit dat zich richt tot één of meerdere bepaalde belanghebbenden geschiedt door toezending van het besluit (artikel 3:41 Awb). Besluiten van algemene strekking worden in de Staatcourant bekend gemaakt als ze van de centrale overheid afkomstig zijn en als de besluiten niet van de centrale overheid afkomstig zijn, vindt publicatie plaats in een daartoe aangewezen blad (artikel 3:42 Awb). Artikel 6:8 Awb geeft nog een nadere uitwerking van de aanvang van de bezwaar- en beroepstermijn. Zo is bepaald dat de beroepstermijn van een besluit dat is voorbereid met toepassing van de uitgebreide procedure van Afdeling 3.4 Awb aanvangt na de dag dat ter inzage legging heeft plaatsgevonden.

Als een bezwaar- of beroepsschrift tijdig is ingediend en vóór het einde van de termijn is ontvangen, zijn er weinig problemen meer te verwachten. Immers, zelfs als niet voldaan is aan de indienseisen gesteld in artikel 6:5 Awb, wordt aan de indiener op grond van 6.6 Awb niet een herstel termijn vergund. Als hoofdregel geldt de ontvangst theorie. Als tijdige ontvangst geldt dat het bezwaar of beroep de laatste dag vóór 00.00 uur het bestuursorgaan  moet hebben bereikt. Het is aan de verzender om aan te tonen dat het geschrift tijdig is aangeboden. Deze regel geldt voor feitelijke bezorging, maar ook bij aanbieden per fax. Als de elektronische weg om bezwaar en beroep aan te tekenen door het bestuursorgaan is opengesteld conform de artikelen 2:13 Awb tot en met 2:17 Awb, geldt eveneens de regel dat het bericht vóór het einde van de termijn door het overheidsorgaan moet zijn ontvangen.  Hapering in de apparatuur komt voor rekening van de verzender.

Uitzondering op de ontvangsttheorie is vastgelegd in artikel 6:9 lid 2 Awb, waarin is bepaald dat als een bezwaar- of beroepsschrift tijdig is ingediend als dat tijdig ter post is aangeboden én dat het binnen een week is ontvangen door het overheidsorgaan. Het bewijs van de tijdige aanbieding ter post rust op de verzender, zodat aangetekend verzenden de voorkeur geniet.

Ondanks liberalisering van de postmarkt is vaste rechtspraak altijd geweest dat onder verzending per post werd verstaan verzending via thans PostNL. In de uitspraak CRvB 18 november 2004 (ECLI:NL:CRvB:2004:AR6248) stelde de Raad vast: dat verzending per TNT, in het kader van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb niet op één lijn is te stellen met “verzending per post”, nu als zodanig, volgens vaste rechtspraak van de Raad, slechts kan gelden verzending via de concessiehouder ingevolge de Postwet, TPG Post (=thans PostNL rd). verstaan“.

In de recente uitspraak van CRvB 16 juni 2020 (ECLI:NL:CRvB:2020:1207) werd aan de orde gesteld of een bezwaarschrift bezorgd door Falk Post beschouwd mocht worden als ter “post” bezorgd. De Raad oordeelt: “dat onder een postaanbieder voor in Nederland ter post bezorgde stukken wordt verstaan ieder bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM) geregistreerd postvervoerbedrijf“. Falk post voldoet aan dit vereiste. De raad volgt hiermee de lijn die in 2019 door het Hof van Justitie van de Europese Unie werd ingezet.

Overigens mocht de nieuwe lijn van de Raad de appellant niet baten, omdat hij niet kon aantonen het poststuk tijdig te hebben aangeboden aan Falk Post. De poststempel op het bezwaarschrift dateerde van na het verstrijken van de termijn en appellant kon niet aantonen dat hij het bezwaarschrift een dag eerder in de brievenbus had gedeponeerd.